Naamwoorden

In de tabel hieronder staan drie kolommen.
In de derde kolom staan zelfstandige naamwoorden(ZNW).
In de tweede kolom staan bijvoeglijke naamwoorden(BNW).
In de eerste kolom staan en voornaamwoorden(VNW).


de, het
een

dit, deze
die, dat

mijn, jouw/uw, zijn/haar,
ons/onze, jullie, hun

welk, welke




dik

groot

oranje

wit

zwaar




boek

tafel

stoel

papier

pen