Garen is draad die gemaakt is van bijvoorbeeld wol, katoen, vlas of hennep. Ook zijn er garens van kunststof (bijvoorbeeld nylon) en metaal.

Van garen worden stoffen (textiel) gemaakt. Van stoffen wordt kleding, lakens, gordijnen en heel veel ander produkten gemaakt.

Als dit vooral met de hand gebeurt, noemen we dat handwerken. Tegenwoordig is dat meestal een hobby. In de textielindustrie wordt textiel gemaakt met machines.

Vormen van handwerken zijn: naaien, borduren, haken, breien, punniken en weven.

Naaien doe je met een naald en garen. Je kunt ook een naaimachine gebruiken. Borduren is een vorm van naaien, waarbij mooie patronen worden gemaakt.

Haken gebeurt met een haaknaald. Daarmee worden van garen lussen gemaakt, die samen een patroon vormen.

Breien gebeurt met behulp van twee of meer naalden. Truien, sokken, sjaals en mutsen worden vaak gebreid.

Bij punniken (of klosje breien) wordt van een draad een holle streng gemaakt. Daarbij gebruik je een punnikklosje en een haaknaald.

Weven doe je met een weefgetouw. Voor het weven spant men een aantal draden parallel op. De opgespannen draden heten schering. Andere draden worden tussen de schering doorgeleid. Deze draden heten inslagdraden, en worden vaak strak tegen elkaar aangedrukt. (De uitdrukking 'schering en inslag' betekent dat is regelmatig gebeurt of gedaan wordt.)