In de supermarkt
Je bent in de supermarkt en zoekt een van hier getoonde producten.
Omdat je het niet kunt vinden, vraag je aan een medewerker waar het
product staat.
[ Vraag stellen.]
Bekijk het product en beantwoord de volgende vragen.
- Wat is de naam van het product?
- Wat is de uiterste verkoopdatum?
- Hoeveel zit er in de verpakking?
- Hoeveel energie per 100 gram zit erin?
- Hoeveel suikers? en vetten?
- Welke ingrediënten zitten erin?
- Heeft het product een gezondheidslabel? Welk?
- Welke symbolen staan er op de verpakking en wat betekenen ze?
- Hoe wordt het product gemaakt?
- In welk land is het product gemaakt?
- Waar is de verpakking van gemaakt?
- Staat er productinformatie op internet? (Scan de barcode.)
Je komt bij de kassa en moet afrekenen.
De kassabediende stelt een aantal vragen.
Geef antwoord in goed Nederlands.
- Hallo.
- Heeft u een bonuskaart?
- Wilt u zegeltjes?
- Doet u mee aan de spaaraktie?
- Had u graag kortingszegels voor de Efteling?
- Wilt u pinnen?
- Wilt u de bon?
- Fijne dag verder.